De Zumpe
Onderzoek naar effecten van hydrologische veranderingen in de Zumpe.
Vegetatie, humusprofiel en grondwaterkwaliteit.
Giesen, Th.G., 2009.
Provincie Gelderland, Dienst ruimte, Economie en Welzijn. Afdeling Landelijk Gebied, Arnhem.
In het voorjaar en zomer 2008 werd een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van hydrologische veranderingen in het natuurreservaat de Zumpe. Voor het onderzoek werd de vegetatie onderzocht en gekarteerd en abiotisch metingen verricht die konden aantonen of de veranderingen effect hebben gehad. De abiotische metingen betreffen o.a. de beschrijving van humusprofielen. De aard van de humus kan aantonen of sprake is van verdroging, vernatting, eutrofiëring en verzuring. In hoofdstuk 9 is een synthese opgenomen van A.J.M. Jansen, met hydrologisch (Arcadis en Grontmij), vegetatiekundig en abiotisch (Giesen & Geurts) onderzoek.
De Zumpe
Vegetatiekartering van De Zumpe, 1998-1999. Met een speciaal hoofdstuk over mossen.
Th.G. Giesen & M.M.A. Oonk, 1999 (m.m.v. Klaas van Dort).
Staatsbosbeheer Regio Gelderland Arnhem.
In opdracht van Staatsbosbeheer, Regio Gelderland, werd in de zomer en het najaar van 1998 en het voorjaar en de zomer van 1999 een vegetatiekartering uitgevoerd in het natuurmonument De Zumpe (Gemeente Doetinchem).
De Haak
Vastlegging van de aquatische situatie in de Haak 1986.
Giesen, Th.G. & M.H.J. Geurts, 1986. N.M.F., Zuid-Holland.
In het Beschermd natuurmonument 'de Haak' zijn watervegetatie opnamen gemaakt en oppervlaktewater en interstitieel water onderzocht. Verschillen met eerder onderzoek worden gepresenteerd.
Het fenomeen verdwijnend veen kon worden toegeschreven aan interne eutrofiëring, door de inlaat van bicarbonaat rijk water.
Twello
Vegetatiekartering van het Staatsbosbeheerobject Twello 2002
Giesen, Th.G. & M.H.J. Geurts, 2003. Staatsbosbeheer Gelderland.
Het object Twello bestaat voornamelijk uit kleine landschapselementen. Sommige bospercelen bestaan al sinds begin vorige eeuw; één bosje is na 1991 opnieuw op een oude boslocatie aangeplant en de meeste bosjes zijn na 1991 op nieuwe locaties aangeplant. In de ondergroei van de bosjes is het verschil in ouderdom van het bos goed terug te zien; het aantal boskruiden vermindert vanaf de oude bossen (B1; Pruno-Fraxinetum) via de beplanting op oude boslocatie (B2; RG Circaeo-Alnenion) naar beplantingen op nieuwe locaties (ook B2) waar nog maar weinig boskruiden voorkomen. Het bleek in dit opzicht ook belangrijk te zijn welke boomsoort is aangeplant. Onder Zomereik op nieuwe locaties groeit nauwelijks iets, terwijl onder vergelijkbare omstandigheden onder Gewone es al boskruiden aanwezig zijn. Op de oude boslocatie (afd. 1m) is Zomereik aangeplant; ook daar zijn boskruiden aanwezig.
Paalveen en Schaveren
Vegetatiekartering van het Staatsbosbeheerobject Epe 2002.
Het Paalveen en de heide bij Schaveren
Giesen, Th.G. & M.H.J. Geurts, 2003. Staatsbosbeheer Gelderland.
Het Paalveen bestaat uit een natte heidevegetatie met gemeenschappen uit de Oxycocco-Sphagnetea en de Scheuchzerietea in een laagte die afwatert op de Paalbeek. De laagte is omringd door bos.
Schaveren bestaat uit droge heidevegetatie met gemeenschappen uit de Calluno-Ulicetea op stuifduinen. De droge heide is omringd door bos. De droge heide is plaatselijk verbost en vergrast, maar bij grote delen is dat niet het geval; op open plaatsen in de heide komen korstmossen voor. Het bos is open en behoort tot het Hyperico pulchri-Melampyretum pratensis. De zoomvegetatie kan worden uitgebreid door kapbeheer.
De Meijntjes en De Bokkerij
Vegetatiekartering van het Staatsbosbeheerobject Nijbroek 2002.
De Meijntjes en De Bokkerij.
Giesen, Th.G. & M.H.J. Geurts, 2003. Staatsbosbeheer Gelderland.
De Meijntjes is een broekboscomplex in voormalige tichelgaten. In De Bokkerij liggen enkele graslandjes. De Meijntjes bestaat voor een deel uit open water met Witte waterlelie en/of Gele plomp. Onderwatervegetatie is niet (meer) aanwezig. In de ondiepe delen van de tichelgaten heeft zich een moerasbegroeiing gevestigd, met Kleine lisdodde en Riet. In de Meijntjes komt de bosontwikkeling op gang die is ingezet met de verlanding van de kleiputten. In het grasland in De Bokkerij treedt ook basenrijke kwel op en kan zich met verschralingsbeheer ontwikkelen tot Kamgrasland.
Amsterdamse Waterleidingduinen
Onderzoek aan bodem en biomassa na de chopperproef in de Amsterdamse Waterleidingduinen 2003
Giesen, Th.G. & M.H.J. Geurts, 2003.
In het najaar van 2002 is door de opdrachtgever een proef met beheermaatregelen uitgevoerd, om herstel van schrale duingraslanden te bewerkstelligen. Hiertoe is ca. 4 ha terrein gechopperd tot 5 cm diepte. Op de onderzoekslocaties in het Rozenwaterveld en het infiltratiegebied (Westerveld en Klein Zwarteveld) is in de plotjes door anderen de vegetatie opgenomen en op dezelfde plaatsen is door ons, net buiten het plotje, de bodem tot 40 cm diepte beschreven en de eerste 5 cm bemonsterd (minerale deel). De pH-KCl van dit bodemmonster is op het laboratorium bepaald. De biomassa is verzameld en het drooggewicht is bepaald. De biomassa is verdeeld in levende hogere planten (zaadplanten), levende mossen, dode vegetatie en strooisel.
Zwolse Bos en Speulderbos
Vegetatiekartering van de Staatsbosbeheerobjecten Zwolse Bos en Speulderbos 2002.
Giesen & Geurts, 2003.
Giesen & Geurts, Ulft. Staatsbosbeheer Gelderland.
Het Zwolse Bos ligt juist ten noorden van Heerde en bestaat uit heide, een ven en bos. Op de historische kaart van 1911 (Wieberdink, 1989) zijn de Kamperklippen en de Tonnenberg als heide en duinen aangegeven. De duinen maken deel uit van een langgerekte rij duinen met topjes van ca. 30 meter +NAP hoog. Het Tolhuisven is op de historische kaart niet aangegeven.
Het Speulderbos ligt tussen Putten en Koudhoorn, langs de Kolthoornse Weg en betreft bos, droog grasland en heide. In 1906 was het grootste deel van het onderzochte deel in het Speulderbos nog bos.
Gulbroek, Ziebroek, Vorchterbroek, Nijoevers, Oenensche broek
Vegetatiekartering van het Staatsbosbeheerobject Heerde 2002.
Gulbroek, Ziebroek, Vorchterbroek, Nijoevers, Oenesche Broek.
Giesen & Geurts, 2003.
Giesen & Geurts, Ulft. Staatsbosbeheer Gelderland.
In 2002 door ons een vegetatiekartering uitgevoerd in het object Heerde, met de deelobjecten Gulbroek , een bosterrein langs de Groote Wetering, een verlande IJsselgeul bij Vorchten, een bosperceel in het Vorchterbroek, een bosperceel met poel langs de Weerdhofweg en een graslandje in het Oenesche Broek.
Moeraslandschappen
Moeraslandschappen van Gelderland
A.C. Zuidhoff, A. van den Berg, J.H.J. Schaminée, A.H.F. Stortelder
m.m.v.: R.F. van Beek, S.M. Hennekens, M.A.P. Horsthuis, M.H. Meertens, R. van 't Veer en E.J. Weeda.
Giesen & Geurts, U1MBN-DLO, Wageningen.
Het betreft hier een landschapsecologische case study, waarbij de ruimtelijke rangschikking van plantengemeenschappen als uitgangspunt dient. Gebruik makend van plantensociologische en GIS-technieken is nagegaan in welke combinaties de verschillende plantengemeenschappen samen
voorkomen, op basis waarvan landschappen zijn gedefinieerd. Door de verkregen landschapstypen terug te vertalen naar kaartbeelden kunnen deze ook ruimtelijk worden afgegrensd.
De Reef
Vegetatiekartering van het Staatsbosbeheer reservaat De Reef 1996
R. van ‘t Veer & Th.G. Giesen, 1997.
Giesen & Geurts, Ulft/SBB Alkmaar.
Dit rapport bevat het verslag van de vegetatiekartering (1996) in hetStaatsbosbeheerreservaat De Reef (PolderWestzaan), die in opdracht van
het Staatsbosbeheer is uitgevoerd. Dit rapport behandelt o.a. de actuele vegetatie, de verspreiding van de aandachtsoorten en de beheer- en ontwikkelingsmogelijkheden van het onderzochte reservaat. Omdat van De Reef een uit 1975 daterende vegetatiekaart bestaat (1:2.500), is bijzondere aandacht besteed aan veranderingen die de afgelopen 20 jaar zijn opgetreden in moerasvegetaties.